Alle 'personen' kunnen zowel enkelvoudig als meervoudig zijn. In de derde persoon enkelvoud wordt bovendien onderscheid in geslacht gemaakt: (1) Eerste persoon: ik, wij. (2) Tweede persoon: jij, jullie, u. (3) Derde persoon: hij, zij, het, zij.. Een persoonsvorm kan vervoegd worden in de eerste, tweede en derde persoon. Dit kan zowel in enkelvoud als in meervoud zijn: Eerste persoon enkelvoud: ik; Eerste persoon meervoud: wij; Tweede persoon enkelvoud: jij, u; Tweede persoon meervoud: jullie; Derde persoon enkelvoud: hij, zij, het; Derde persoon meervoud: zij; Voorbeeld: Jan heeft een.

Meervoud

Enkelvoud of meervoud? welke persoon? YouTube

Meervoud3 Parenting Hub

Meervoud en Verkleining Werkkaart en Memo • Teacha!

PECH ZEG! ZELFSTANDIG NAAMWOORDEN ENKELVOUD MEERVOUD +EN LEVEL 1 Juf Brenn

werkblad 10 aai ooi oei Juf Lia 2de leerjaar schrijven, 2de leerjaar spelling, 2de leerjaar

Persoonlijke voornaamwoorden in het Engels Taalhulp Engels

Taal van de Schriften wat met “gij” en “thoutheethy”? Info voor mormonen en over het mormonisme

Wandplaten Frans Downloadbaar lesmateriaal KlasCement

Enkelvoud en meervoud (gekry op FB)

1 Havo Kapitel 2 Lessons Blendspace

Taal enkelvoud en meervoud (bij les zelfstandige naamwoorden 3/4) YouTube

Grammatica 2 k

Persoonlijke voornaamwoorden

Spelling blok 4, week 2, les 1 1e 2e 3e persoon enkelvoud YouTube

1e, 2e of 3e persoon? Enkelvoud of meervoud? Juffrouw Femke

Taal 7 spelling enkelvoud en meervoudsvormen Educatieve Uitgeverij Kinheim

Meervoude • Teacha!

Persoonlijke voornaamwoorden

Wat is een persoonlijk voornaamwoord? Uitleg en werkbladen (PDF)
De persoonsvorm is een werkwoordsvorm die veel informatie geeft over de zin waarin deze staat. De persoonsvorm geeft ons bijvoorbeeld aan of een zin in de eerste, in de tweede of in de derde persoon staat, of een zin in het enkelvoud of meervoud staat en in welke tijd de zin staat. Enkelvoud of meervoud.. enkelvoud: 1e persoon: ik 'k : mij : me : 2e persoon: jij: je: jou: je: u : u: 3e persoon: mannelijk: hij: ie : hem 'm : vrouwelijk: zij : ze: haar : ze, d'r, 'r: onzijdig: het 't: het 't: meervoud: 1e persoon: wij: we: ons: 2e persoon: jullie: jullie: 3e persoon : zij: ze : hen, hun : ze